Toegegeven, ik ben niet zo’n bordeauxliefhebber.
De reden? Om het kort samen te vatten: teveel blabla, teveel pingping en te weinig boemboem. Of met andere woorden: ik heb al teveel geld uitgegeven voor zure en harde scharminkels van langs de Gironde.
Begrijp me niet verkeerd. Mooi uitgerijpte bordeaux kan fantastisch zijn. Als je een bordeaux hebt die kan verouderen en die twintig jaar of meer de tijd kreeg om naar zijn top te klimmen, dan heb je niet zelden magie in het glas.
Als er één positieve kant is aan de klimaatopwarming, dan is het wel dat we de jongste jaren vanuit slecht-weer-gevoelige gebieden toch steevast mooie rijpe wijnen krijgen. Bourgogne, Loire, Bordeaux… Slechte, onrijpe jaren zijn er daar sinds 2013 niet meer geweest. En dat is natuurlijk een zegen voor streken waar je na een moeilijk jaar wijnen vindt die je met een scheefgetrokken bekje en glazuurloze tanden achterlaten.
Trouwe klanten van De Wijnzolder zullen zich herinneren dat ik tot voor een paar jaar de wijnen van Clos Monicord uit de buurt van Saint-Emilion verkocht. Plots waren die uit mijn assortiment verdwenen en daar was een goede reden voor. Veel collega-wijnhandelaars schaffen zonder veel gedoe elk jaar opnieuw het nieuwe millésime aan. Uw dienaar is daar geen voorstander van. Ik wil echt wel eerst proeven vooraleer ik een pallet importeer. En de proefflessen van nieuwe jaargang 2011 die ik destijds van Clos Monicord binnenhaalde, vielen me wat tegen. Exit Monicord, dus.
Maar een tijd geleden kon ik de jaargangen 2015 en 2017 van het domein proeven. Dat zijn bijzonder goede millésimes geweest in Bordeaux en dus dacht ik: we geven ze een nieuwe kans. Terecht, zo bleek kort daarna in mijn glas, want de rode wijnen én de rosé op basis van merlot zijn deze keer bijzonder lekker.
De topcuvée is de Clos Monicord 2015 (70% merlot, 25% cabernet franc en 5% malbec). Met zijn verleidelijke neus, zijn gestructureerde en intense maar toch toegankelijke mond en zijn erg lange afdronk wist ik meteen dat het deze keer opnieuw boemboem zou worden. De wat eenvoudiger Carmine 2017 (100% merlot) is wat ik graag een ‘knabbelwijn’ noem. Rood fruit in de neus en een tikje hout, en in de mond een soepelheid die menig olympisch turner naar de kroon steekt. Ook de rosé viel me bijzonder mee. Rond maar niet zoet, met de nadruk op rood fruit en een mooie frisheid.
De wijnen van Clos Monicord zijn niet alleen verschroeiend lekker, ze zién er ook heel aardig uit. Wijnmaakster Audrey Backx, die het domein runt met haar Nederlandse vader Joep, is kunstenares en zij ontwerpt de etiketten. De Clos Monicord zit in een houten kist van zes flessen, telkens met zes verschillende etiketten (zie bij de foto’s). Bij de jaargang 2015 focust Audrey op de match tussen wijn en gerecht. Op de etiketten vind je dan ook zes kunstige recepten voor gerechten die je bij de wijn kan proeven. En ook voor de Carmine en de rosé heeft Audrey een mooi plaatje gemaakt.