António Antunes verstopte zich met zijn wijndomein wel erg goed. Het ligt diep in de Portugese Alentejo-regio. Dat is een onherbergzame regio ten oosten van Lissabon, bijna tegen de grens met Spanje. Het klimaat is hier niet mals: de winters zijn koud en ruw, de zomers bloedheet. António zocht het echter goed uit: hij plantte zijn wijnstokken op het hoogste punt van het dorpje Sousel, in de buurt van Estremoz. Hoogte, dat betekent ook in deze streek: afkoeling! Daardoor blijven zijn wijnen fris, en zijn ze niet doorstoofd zoals zo dikwijls het geval is in deze regio. Naast de klassieke Portugese variëteiten vind je hier dan ook druivenrassen die je allerminst in Portugal zou verwachten: syrah, cabernet sauvignon, petit verdot, chardonnay en zelfs de koning van de koude wijngebieden: riesling! António mengt al die druivensoorten tot hij wijnen bekomt van een bijzonder hoog niveau.