De appellatie Montsant is een absoluut onbekend wijngebied in het Noord-Spaanse Catalonië. Maar misschien gaat er een belletje rinkelen als ik meegeef dat de wijnstreek aangeschurkt ligt tegen de Priorato en op nauwelijks 40 kilometer landinwaarts te vinden is van het badstadje Salou (u weet nog wel, van het “hete kussen”-progamma van Paul Jambers). Het is een onwaarschijnlijk ruw en verlaten wijngebied. De druivenstokken groeien er niet zelden langs steile rotsen en op een arme “llicorella”-bodem (rode en zwarte leisteen, gemengd met een soort kwartsiet). In de zomer zijn er relatief koele nachten, maar overdag heerst een verzengende hitte. En toch werd de streek door het Wereldvoedselagentschap van de Verenigde Naties ooit uitgeroepen tot de beste plek ter wereld om aan wijnbouw te doen. Volcmar van Dalen en Joke Kamermans uit het Nederlandse grensdorp Biervliet kochten er ruim tien jaar geleden een lap grond van 7 hectare met een vervallen woonhuisje. Ze knapten het huizekootje op en vroegen zich nadien vertwijfeld af wat ze met al die grond moesten aanvangen. Ze vonden de oplossing in het naburige Priorat. Daar leerden ze de jonge oenologe Elisabeth d’Anguera i Bachs kennen, die werkt voor tal van prestigieuze Priorat-domeinen. En die ambitieuze Elisabeth wilde best wel eens een eigen domeintje waar ze zelf alle touwtjes in handen kreeg. De rest is geschiedenis, want sindsdien maakt de oenologe er op 4,5 hectare haar eigen wijn. Elisabeth d’Anguera i Bachs liet de helft van de wijngaard beplanten met garnacha (dat is de Spaanse naam voor grenache) en vulde aan met syrah, marselan (een kruising tussen cabernet sauvignon en grenache) en caladoc (kruising tussen grenache en malbec). Er wordt flink gesnoeid, want de wijngaard haalt een rendement van nauwelijks 23 hectoliter per hectare. Omgerekend zorgt elke wijnstok voor… één fles wijn. De wijnen rusten 8 tot 9 maanden op nieuwe Franse eik.